1814
Het plan van Jan Blanken voor de bedijking van
Het Koegras
en de aanleg van een Miltaire Zeehaven aan het
Nieuwediep |

1814, bedijkingsplan van de
polder Het Koegras dat in 1817 werd uitgevoerd. |
In
1817 eindelijk succes met bedijking van deel van
de gronden van Het Koegras
De bedijking van de polder Het Koegras
kwam tot stand in 1817. Koning Willem I gaf daartoe de
aanzet.
In het voorjaar van 1817 schreef hij een lening
uit van ��n
miljoen en een honderd en achttien duizend
gulden, fl. 1.118.000,- tegen 6%
rente bedoeld voor de aankoop van de zandgronden
van Koegras en ter
bekostiging van de aanleg van Koegras-zeedijk.
Deze lening werd uitgeschreven nog voordat de
regering
daarvoor toestemming had verleend. De adviseur
van Koning Willem I was Jan Blanken, inspecteur
generaal van Waterstaat en Publieke Werken. In
1814 maakte Jan Blanken het plan voor bedijking
van
Het Koegras. Het maakte deel uit van een
totaalplan waarin ook het realiseren van een
militaire zeehaven
aan het Nieuwediep bij Den Helder was opgenomen.
Jan Blanken kreeg de leiding bij de uitvoering
van
het plan. In dienst van domeinen bemoeide hij
zich ook met de verwerving van zandgronden van
Koegras.
Domeinen verwierf v��r de drooglegging,
bijna alle gronden van de polder Het Koegras
Voorafgaand hadden de Gemene Staten van
Noordholland en West-Friesland bijna alle gronden
van de
huidige polder Het Koegras opgekocht. In 1789
werd het deel dat in bezit was van de erven van
Lemaire,
het gebied liggend begrenst door de Zanddijk,
Huisduinen, de polder Het Nieuwe land,
Qwelderduyn en
de Kleine Keeten toegevoegd aan domeinen. Het
werd aangekocht voor militaire doeleinden
Tijdens de aanleg van de Koegrasdijk 1817 werd
een groot deel van het zuid Koegras, globaal
begrenst
door de Zanddijk, het gebied ten zuiden van
Julianadorp en de Scheidingsvliet, dat in bezit
was van
de Heren van Callantsoog door domeinen verworven.
Ter begrenzing van de domeingronden en het bezit
van de Heren van Callantsoog werd de
Scheidingsvliet gegraven. Pas in 1909 werd het
deel van Het Koegras ten zuiden van de
Scheidingvliet, polder 'T Hoekje
genoemd. Het totale oppervlak van de polder Het
Koegras dat in bezit was van domeinen bestond in
1817
uit 3800 bunders, grasland en landbouwgrond, met
daarbij 380 bunders strand en duinen.
De opbrengsten van de nieuwe polder Het
Koegras wogen lang niet op tegen de kosten.
De opbrengst uit economische ontwikkeling van de
polder Het Koegras zou moeten bijdragen aan de
Staatskas, echter de kosten voor leningen en
ontwikkeling van de polder waren veel hoger dan
de
opbrengsten van de pacht. De uitgaven voor de
leningen en ontwikkeling bedroegen fl. 67.000
gulden,
terwijl de inkomsten voor de pacht na aftrek van
onderhoud van boerderijen en grondbelasting fl.
3.996,85
gulden bedroegen.
Ondanks het bijbouwen van 25 nieuwe
domeinboerderijen rond 1823 en nog eens 9
boerderijen in 1840
bleef het een kostenpost voor de Staat. In 1848
werd derhalve onder politieke druk, met name van
minister
Thorbecke, de domeingronden van de polder Het
Koegras openbaar verkocht. Mr. Pieter Loopuyt (bankier,
politicus) uit Schiedam kocht in 1849 de polder
voor een bedrag van fl.689.951 gulden. Het beheer
werd
opgedragen aan Mr.Cornelis van Foreest, schoonzoon
van Pieter Loopuyt.
In 1909, bijna honderd jaar na de inpoldering van
Het Koegras werd, door een Maatschap die
voornamelijk bestond uit nazaten van Mr.Pieter
Loopuyt, in het centrum van de polder het dorp Julianadorp gesticht.
Initiatiefnemer en direkteur van de Maatschap was
Pieter Loopuyt, een kleinzoon van de Mr.Pieter
Loopuyt. |
|