Een waarschuwing voor
Julianadorpers voor de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen in maart Het volgende stuk is overgenomen uit het blad Binnenlands Bestuur, dat gratis wordt toegezonden naar Beleidsambtenaren en Bestuurders van Rijk, Provincies en Gemeenten. Gezien de
negatieve gevolgen, ook voor Julianadorp, |
Stuurloos Den Helder (13/01/2006) Als er een ranglijst zou bestaan van moeilijk te besturen gemeenten, dan dong Den Helder mee naar de eerste plaats. Al decennia gaan burgemeesters, wethouders en raadsleden er ten onder - soms als slachtoffers, dan weer als daders. Waarom is Den Helder nauwelijks bestuurbaar? Recentelijk verschenen er posters in de straten van Den Helder, waarop een anonieme cartoonist oud-burgemeester Jeroen Staatsen laat roepen vooral niet de deksel van 'beerput Cape Holland', hét attractiepark van de stad, te lichten. 'Met zijn allen zijn we zwaar genoeg om de deksel dicht te houden!', kraait hij op de tekening. Naar Helderse omgangsvormen is het een vrij nette schimpscheut. Eerder hingen er aanplakbiljetten in de stad met teksten over een vrouwelijke bestuurder, die 'als het moet haar borsten in de strijd' werpt. Of over wethouder 'Nico Bais, mits het maar om fraude en kiezersbedrog gaat'. In Den Helder is dergelijk gooi- en smijtwerk normaal. Lees de weblogs van een aantal raadsleden er maar eens op na. Of de Helderse Courant, nooit te beroerd om politiek braaksel te publiceren. Van Jan de Groot bijvoorbeeld, die al een jaar of twintig een ramkoers vaart in de lokale politiek. Ruimschoots na de val van het college waarvan hij zelf lid was, zei hij tegen de krant verbijsterd te zijn over de benoeming van Staatsen tot waarnemend burgemeester van de nieuwe gemeente Teylingen. 'Deze man is niet geschikt voor het openbaar bestuur', is een van de meer beschaafde citaten. Na het vertrek van Staatsen en de zijnen kwam er een interim-college, onder leiding van Geke Faber. Ook dat geeft aanleiding tot roddel en achterklap. Tijdelijk wethouder Evert Vermeer - oud-burgemeester van Heerhugowaard - wordt beticht van belangenverstrengeling, omdat hij ook voorzitter is van de Raad van Toezicht van Landschap Noord-Holland. Wethouder Mirjam Don (voormalig PvdA-bestuurslid en medeoprichter van de Helderse Stadspartij) zou valsheid in geschrift hebben gepleegd, in de tijd dat ze werkte bij de gemeentelijke sociale dienst van Den Helder. Dat het allemaal onzin is, doet er niet toe, weet Jeroen Staatsen na bijna vijf Helderse tropenjaren. 'Ik heb altijd geleerd dat je eerst onderzoekt en dan oordeelt. In Den Helder werkt het andersom.' Jan Gmelich Meijling was van 1985 tot 1994 burgemeester van Den Helder. In zijn tijd was het niet anders, herinnert hij zich. 'Het zijn niet de meest briljante mensen die daar in de gemeenteraad zitten. Het zijn een beetje ruziemakertjes.' Meijlings raadsleden zijn voor een deel ook de raadsleden van nu. Jan de Groot was al van de partij. Defaitisme Wie het politieke slagveld van de afgelopen twintig jaar overziet, komt tot de conclusie dat Den Helder nauwelijks bestuurbaar is. Wethouders die door hun eigen fractie aan de dijk worden gezet, burgemeesters wier integriteit in twijfel wordt getrokken, raadsleden die elkaar naar het leven staan. Fracties vallen net zo gemakkelijk uiteen als er nieuwe ontstaan, maar de poppetjes blijven dezelfde. Neem bijvoorbeeld Henny Abbenes, oud-vakbondsman van de marinewerf. Hij kwam met voorkeursstemmen in 1998 in de raad. Hij beschuldigde vervolgens een wethouder van zwendel en kreeg het daarna met vrijwel iedereen aan de stok. Desondanks werd hij vier jaar later lijsttrekker, om zich uiteindelijk definitief onmogelijk te maken en als eenmansfractie door te gaan. Voor de komende raadsverkiezingen is Abbenes de kandidaat voor de SP, een gat in de overvolle politieke markt van Den Helder. In 2002 maakte ook Leefbaar Den Helder een glorieuze entree, met vijf van de 33 raadszetels. De fractie bestond voor een groot deel uit gebrouilleerde PvdA'ers, onder wie ex-partijvoorzitter Jan de Groot die in 2001 de laan was uitgestuurd. Nog tijdens de collegevorming stapte oud-marineman Roel Prins uit de fractie en begon voor zichzelf. Bijna alle Leefbaren gingen hun eigen weg. Momenteel staat leefbaardenhelder.nl te koop. Tegen elk aannemelijk bod. Politici, bestuurders, ambtenaren - ze maken of zijn voortdurend slachtoffers van beschuldigingen en verdachtmakingen. Zozeer zelfs, dat er van hoogst noodzakelijk beleid al decennialang weinig terechtkomt. Hoe komt dat? Willem Hoekzema, voormalig staatssecretaris voor Defensie en VVD-senator, was burgemeester van 1995 tot 2001. Hij weet vrij precies wanneer het begon. 'Eind jaren tachtig, toen de vrede toesloeg', zegt hij. Het einde van de Koude Oorlog leidde tot grote bezuinigingen bij de Koninklijke Marine, de kurk waarop Den Helder drijft. Het gevolg was stijgende werkloosheid. 'Decennialang waanden de mensen zich veilig: de meesten werkten bij de overheid en dachten dat hun kostje voor altijd gekocht was. Dat bleek opeens niet het geval. De stad viel ten prooi aan defaitisme en negativisme.' Volgens Meijling was Den Helder al eerder levensmoe. 'In Den Helder hingen de schouders altijd naar beneden. Alles gaat toch mis en dat ligt altijd aan een ander - zo'n mentaliteit.' De marinewerf kromp niet met het einde van de Koude Oorlog, maar al een paar jaar eerder. 'Ik zat er nog geen jaar', herinnert Meijling zich. 'Er kwam een brief voorbij gezeild waarvan ik dacht: wat lees ik nou? Staatssecretaris Van Houwelingen van Defensie had besloten de Oude Rijkswerf Willemsoord nagenoeg te sluiten en het werk uit te besteden aan private bedrijven elders. Er hoefde nog maar één paraafje gezet te worden en 2200 arbeidsplaatsen waren geschrapt. Ik vroeg de verantwoordelijke wethouder wat dit te betekenen had. "Ja, het is niet zo best", zei hij. Ik zei: "Niet zo best? Man, dit is een regelrechte ramp!" Ik haastte mij naar Van Houwelingen om te vertellen dat wat hij wilde helemaal niet kón. Hij zei: "Maar u bent toch van de VVD? U bent toch voor privatiseren?" Dat wel, zei ik. Maar niet in mijn stad.' Meijling wist negenhonderd arbeidsplaatsen voor Den Helder te redden. 'Die sfeer van "wat ze in Den Haag doen, daar hebben wij toch niks over te zeggen", dat labbekakkerige, daar kan ik me nog over opwinden.' Minderwaardigheidscomplex Het marineverleden drukt een zwaar stempel op het Den Helder van nu. Dat begon al eind achttiende eeuw, toen Willem V Den Helder tot oorlogshaven promoveerde. Sindsdien bloeit de stad in tijden van internationale spanningen en gaat het bergafwaarts in perioden van vrede. De aanwezigheid van de marine was voor de Duitsers aanleiding Den Helder plat te bombarderen. De diepe littekens daarvan, en van de Atlantikwall die de Duitsers als verdedigingslinie opwierpen, zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar in de stad. Na de oorlog begon Den Helder alvast aan de volgende: de Koude Oorlog. Den Helder was de marine, al het overige was bijzaak. Pas in de jaren vijftig kwam de woningbouw op gang: goedkope, lelijke en slecht gebouwde woningen. De Koninklijke Marine bezorgde Den Helder niet alleen werkgelegenheid, maar ook een minderwaardigheidscomplex. De marine viel, als enige grote werkgever, uiteen in twee delen: het militaire kader en de burgers. De marinetop woonde niet in Den Helder, maar in chique woningen elders. De militairen beschikten over eigen voorzieningen: een eigen zwembad, een eigen tennisclub, een eigen sociëteit. Na verblijf van een jaar of drie vertrokken de meesten. Daar tegenover stond de andere lagere marinemensen en het burgeronderhoudspersoneel. 'Die werden destijds niet geacht zelf te denken, dat deed de marinetop wel voor hen', zegt Staatsen. 'De marine is inmiddels een open en eigentijdse organisatie geworden, maar die cultuur van onderworpen zijn, dat minderwaardigheidscomplex, zit nog in het DNA van de stad.' Verlammend Die cultuur kreeg een uitlaatklep in de lokale politiek. Staatsen: 'Wat meespeelt, is dat de gemeenteraad al decennia wordt gedomineerd door oud-marinemensen. Die gingen vroeger al op 52-jarige leeftijd met pensioen en wilden dus nog wel wat. Velen hadden zich jarenlang geknecht gevoeld en zagen in de gemeentepolitiek een kans om revanche te nemen. 'Was het op de werf altijd beleefd knikken naar hoger en trappen naar het lager personeel, nu kwamen ze in een setting waarin ze zelfs mochten trappen naar gezagsdragers. In die sfeer zit Den Helder nu gevangen. Het trappen blijkt een aantal raadsleden - en een deel van de bevolking - enorm te bevredigen. Een raadslid dat tegen een wethouder zegt: "Jij deugt niet", die krijgt waardering. "Eindelijk iemand die tegen die lui met hun mooie kleren en hun hoge salarissen durft te zeggen waar het op staat", denken sommige mensen. In zo'n politieke cultuur speelt het algemeen belang eigenlijk geen rol. Het doel is mensen te beschadigen.' Meijling, Hoekzema en Staatsen hebben naar eigen zeggen alledrie gepoogd de Helderse cultuur te doorbreken, met aansprekende projecten die de Heldenaren een gevoel van eigenwaarde moesten geven en de sfeer op het stadhuis moesten verbeteren. Hoekzema's hoogste prioriteit was de transformatie van de Oude Rijkswerf Willemsoord tot nautisch attractiepark, dat Cape Holland werd. Hoekzema: 'Voor mij was dat hét project om trots en vertrouwen te herwinnen, zowel bij de bevolking als bij de raad. Dat lukte erg goed. Ik sleepte honderd miljoen gulden binnen, voor het overgrote deel afkomstig van het rijk. De mensen begonnen erin te geloven. Ze hadden echt het idee dat het hún project was. De kranten schreven er positief over en ook de raad voelde zich betrokken.' Totdat in 1998 een ambtelijke fraudezaak aan het licht kwam en een declaratiekwestie bij het college. Om het tij te keren, liet Hoekzema alles tot op de bodem uitzoeken door een forensisch accountant. De uitkomsten leidden in maart 1999 tot het vertrek van het college. Rond wethouder Nijpels (nu burgemeester van Opmeer) bleef iets hangen, dankzij doorroddelende, wrokkige ambtenaren. 'Er leek echt iets aan de hand, dus deden wij aangifte', zegt Hoekzema. De zaak kwam voor de rechter en een half jaar later werd Nijpels' naam van alle blaam gezuiverd. 'Die hele kwestie werkte enorm verlammend', zegt Hoekzema. Desondanks sloot hij zijn ambtsperiode vol vertrouwen af. 'Ik ben een doener. Die kwaliteit was nodig om Den Helder weer op de rails te krijgen. De herinrichting van Willemsoord kwam van de grond, er zat een nieuw college, er was zicht op betere bestuurlijke verhoudingen. Ik zei tegen mezelf: Willem, nu kun je met recht weg. Ik weet niet of ik dat verkeerd heb ingeschat. Maar het is natuurlijk wel belangrijk dat hetgeen je achterlaat goed wordt opgepakt.' Gistend vat Zijn voorganger ziet in Hoekzema niet de 'doener' van Den Helder. Meijling vindt dat Hoekzema de Helderse cultuur niet begrepen heeft en daardoor op het verkeerde paard heeft gewed. 'Die ombouw van de rijkswerf tot Cape Holland heb ik altijd luchtfietserij gevonden. Als je de bevolking zelfvertrouwen wilt geven, moet je niet met zoiets komen.' Daarnaast meent Meijling dat Hoekzema's stijl niet paste bij Den Helder. 'Bij zijn aantreden heb ik tegen hem gezegd: dit is een stad waar je De Burgemeester moet zijn. De mensen zijn gesteld op autoriteit. Ze kankeren er misschien op, maar ze vinden gezag ook mooi. Er kwam geen gezag uit het stadhuis.' Verder vindt hij dat Hoekzema het te weinig opnam voor zijn wethouders, die ten onrechte verdacht werden gemaakt. Maar ook voor Meijling zelf, toen die 'postuum' zijn eigen declaratieaffaire kreeg, die eveneens uitging als een nachtkaars. 'Ik was inmiddels staatssecretaris voor Defensie en wilde dat Den Helder de zaak door een onafhankelijke partij liet onderzoek. Ik kreeg te horen dat ik dat zelf moest betalen. Absurd.' Toen Staatsen het in 2001 van Hoekzema overnam, wist hij dat Den Helder geen gemakkelijke klus zou zijn. 'Ik heb ook mijn voorganger erover gesproken. Ik had de indruk dat hij zes jaar Den Helder wel voldoende vond. Daarom ben ik vooral met mensen uit de Helderse samenleving gaan praten, op zoek naar de juiste snaar. Wat me opviel, was dat de relatie met de Koninklijke Marine niet optimaal was. Er waren zelfs wat problemen in de communicatie ontstaan. Ik achtte de marine van vitaal belang en heb me enorm ingespannen om de kloof tussen marine en stad te overbruggen.' De eerste paar jaar van zijn periode verliepen vrij goed, meent Staatsen. 'Maar we hadden gruwelijk veel last van de instabiliteit binnen de coalitie en in de raad. Het aantal raadsfracties groeide door afsplitsingen naar elf. Sommige fracties vertrouwden hun wethouders niet en binnen fracties vertrouwde men elkaar niet. Het was een gistend vat. De druk werd steeds hoger.' Het eerste vonkje ontvlamde in 2003, toen de raad terugkwam op een eerder besluit om een gokhal op het terrein van Cape Holland toe te staan. Het college achtte de hal onmisbaar voor de exploitatie en stelde zijn positie ter beschikking, inclusief Staatsen. Na hevige protesten vanuit vooral het lokale bedrijfsleven, stemde de raad alsnog in. De echte explosie werd daarmee echter alleen maar uitgesteld. Een nieuwe affaire werd al snel geboren. Ditmaal vanwege vermeende malversaties rondom Cape Holland. Het Openbaar Ministerie werd opnieuw aan het werk gezet. Eind september 2005 verbrak het college de banden met wethouder Jan de Groot, die werd beschuldigd van aanranding en verduistering. Een paar dagen later volgde het aftreden van het college en het vertrek van Staatsen. Het had iets weg van een implosie. Pas een maand later kwam het rapport van de raadscommissie over Cape Holland. Dat had eigenlijk de bom moeten zijn. Niemand is er de afgelopen decennia in geslaagd Den Helder uit het bestuurlijke slop te trekken. Na drie VVD-burgemeesters op rij, mag nu PvdA-er Geke Faber het proberen, vooralsnog met een college dat de honneurs waarneemt tot aan de gemeenteraadsverkiezingen. Bij haar installatie half oktober omschreef ze Den Helder als 'een aangename verrassing'. Jaargang: 2006, aflevering 02 pagina 26 Auteur: Jos Moerkamp |